Samuel de Lange Sr.

Samuel de Lange sr. (Rotterdam 9 juni 1811 - Rotterdam 15mei 1884) behoorde tot de generatie organisten die voor een belangrijk deel in Duitsland was gevormd, of in elk geval onder invloed stond van de z.g. ‘Leipziger Schule’ (F. Mendelssohn, Joh. en Fr. Schneider en C.F. Becker). Behalve De Lange sr. behoorden ook J.G. Bastiaans (1812-1875), J.A. van Eyken (1823-1868), J.B. Litzau (1822-1893), D.H. Dijkhuysen (1821-?) en Joh. Worp (1821-1891) tot die generatie. Kenmerkend voor deze organisten (die ook vaak componist waren) is de klassieke orgelstijl in hun manier van componeren. Kenmerkend is dat men aansluiting zocht bij de klassieke vormen en dat de beïnvloeding van Mendelssohn via zijn orgelwerken (6 Sonates) onmiskenbaar is. Deze voorliefde Mendelssohn ging gepaard aan een grote belangstelling voor de werken van Joh. Seb. Bach.

Samuel de Lange sr. genoot zijn opleiding niet in Duitsland, maar door zijn leraren onderging hij sterk de invloed van de ‘Leipziger Schule’. Tot die leraren behoorden H.F. Pruys, J.B. Bremer sr., Wilhelm Carl Mühlenfeldt en Carl Friedrich Hommert. Beide laatsten waren Duitsers die zich in Nederland hadden gevestigd. De Lange sr. werkte zijn hele leven in Rotterdam en deed in deze stad op diverse terreinen van het muzikale leven van zich spreken. Zo bekleedde hij vanaf 1827 diverse functies als organist. Begonnen als assistent-organist van de Lutherse Kerk werd hij tenslotte organist van toentertijd Nederlands grootste orgel in de Grote of St. Laurenskerk te Rotterdam. Hier was hij organist van 1864 tot aan zijn overlijden in 1884. In deze functie verwierf De Lange zich nationale en zelfs internationale bekendheid en behoorde hij tot de meest vooraanstaande organisten van Nederland. Vervolgens was hij vanaf 1830 stadsbeiaardier van Rotterdam en in die hoedanigheid diende hij van tijd tot tijd de carillons van de torens van de Laurenskerk en van het stadhuis te bespelen. Ook moest hij elke twee maanden de ton van beide torens ‘versteken’. Na het overlijden van De Lange sr. in 1884 werd hij opgevolgd door zijn jongste zoon Willem Charles (1854-1916). Als pianist werkte De Lange, m.n. in zijn jongere jaren, nogal eens mee aan de concerten van de Rotterdamse concertvereniging Eruditio Musica. Aan de Toonkunst-muziekschool was Samuel de Lange sinds de oprichting in 1844 verbonden als pedagoog: eerst als zangleraar voor de meisjes-zangklassen, later had hij er tevens een orgelklas. Tenslotte was hij vanaf 1852 medefirmant van de fa. Rijken & De Lange, waarbij het feit dat De Lange niet onbemiddeld was een niet onbelangrijke rol speelde. Deze firma richtte zich in die tijd op een drietal facetten van de pianohandel: fabricage (en onderhoud), verkoop en verhuur. Verscheidene jaren was de zaak gevestigd ten huize van De Lange.

Samuel de Lange had naast de eerder genoemde zoon Willem Charles nog twee zoons die eveneens in de muziek gingen en hun betekenis dient hier kort gememoreerd te worden. De oudste zoon, Samuel (1840-1911), staat te boek als een orgelvirtuoos par excellence. Zijn betekenis en capaciteiten mogen niet onderschat worden. Vervolgens was hij een componist van formaat die een groot oeuvre naliet dat echter nauwelijks nog enige bekendheid geniet. Ook als dirigent en muziekleraar heeft De Lange jr. grote verdiensten. Zijn werkzaamheden speelden zich een groot aantal jaren in het buitenland af. De tweede zoon, Daniël (1841-1918), heeft zich in het bijzonder verdienstelijk gemaakt voor het Nederlandse muziekleven. Zo was hij een der oprichters van het Amsterdams Conservatorium. Voor propageren van de muziek van de oude meesters verrichtte hij pioniersarbeid met zijn a-capella-koor. Ook als componist is Daniël de Lange van belang. Jaren geleden baarde zijn Requiem voor a-capellakoor en solisten veel opzien.

Wanneer men het werk van Samuel de Lange sr. wil samenvatten, zijn er een drietal facetten op te merken:

1. Hij was een vooraanstaand organist en heeft als zodanig gewerkt aan de opbloei van de orgelspelkunst in de 19e eeuw.

2. De Lange sr. was een belangrijk propagandist van het oeuvre van J.S. Bach en was een der oprichters van de Bachvereniging in 1870.

3. Als componist heeft met zijn vier Fantasie-Sonates bijgedragen aan de Nederlandse orgelliteratuur.

De toenemende belangstelling voor Nederlandse (orgel-)muziek uit de 19e eeuw leverde de afgelopen jaren een aantal heruitgaven op van min of meer vergeten composities. Zo werden er o.m. werken voor orgel gepubliceerd van J.G. Bastiaans, J.A. van Eyken, J.B. Litzau en Joh. Worp. Ook verschenen er op cd muziek van genoemde componisten.

De vier Sonates geven een karakteristiek beeld van de componist Samuel de Lange en tonen een kundige maker die in het voetspoor van Felix Mendelssohn-Bartholdy een aantal degelijk werken schreef. In de opbouw van de Eerste en de Derde Sonate volgde Samuel de Lange de opzet van Mendelsohns Eerste Orgelsonate (eerste deel). De Lange gebruikte echter in meer dan één deel het ko-

raal. In de Eerste Sonate, die waarschijnlijk uit 1864 dateert, verwerkte hij het koraal Sollt’ ich meinem Gott nicht singen? De gehele melodie is in het eerste deel verwerkt, terwijl de thematiek van het laatste deel eraan is ontleend. In de Derde Sonate verwerkte Samuel de Lange Gezang 150 uit de ‘Evangelische Gezangen’, een uitbundig Pinksterlied: Ja Jezus Heerscht! het ongeloof verstomm’ (de niet-ritmische melodie van psalm 22). Ook in het eerste deel van dit werk klinkt de koraalmelodie in z’n geheel en vormt een fraai contrast door de ingehouden dynamiek en de langzame beweging. In het andante religioso zijn motieven uit de koraalmelodie verwerkt, het recitatief en de finale zijn gebouwd op de eerste regel van de koraalmelodie. Toen W.F.G. Nicolai (1829-1896), een gezaghebbend organist, componist en muziekcriticus) het werk besprak, schreef hij o.m. ‘Deze [sonate] getuigt opnieuw van de muzikale soliditeit van den heer de Lange en hoe hij zich van lieverleede zóó met zijn instrument heeft vereenzelvigt, dat men reeds bij het doorlezen het gevoel krijgt ‘hoe goed zal dat klinken’; het doorspelen geeft daarvan de volledige zekerheid.’

De vier Sonates vormen het belangrijkste gedeelte van het oeuvre van Samuel de Lange, dat verder bestaat uit enkele Andantes en Variatiewerken voor orgel, werken voor viool met orgel en cello met orgel, enkele pianostukken, werken voor vrouwenkoor en kinderliederen.


Dr. Frits Zwart [oorspronkelijke tekst uit 1984]





Klik hier om terug te gaan naar het hoofdmenu (homepage).


Samuel de Lange Sr.

(C) 2012 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken